Betekenis van:
schamen

schamen
Werkwoord
  • generen; schamen
"zich dood/rot schamen"
"zich schamen over/voor iets/iemand"

Synoniemen

Hyperoniemen

schamen
Werkwoord
  • schaamte voelen
"Hij schaamde zich voor zijn vergeetachtigheid."

Voorbeeldzinnen

  1. Je hoeft je niet te schamen.