Betekenis van:
schande

schande
Zelfstandig naamwoord
  • iets waarvoor men de minachting van anderen oploopt
"Het is geen schande iets voor je eigen taal te doen."
schande (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • toestand van vernedering
"schande van iets spreken"
"een grote schande"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Arm zijn is geen schande.
  2. Door schade en schande wordt men wijzer
  3. Een dwaas wordt door schade en schande wijs
  4. Voor hoogmoedigen verandert roem snel in schande", "Hoogmoed komt voor de val