Betekenis van:
schrijn

schrijn
Zelfstandig naamwoord
  • fraai bewerkt kistje voor kostbaarheden
"Relikwieën worden veelal in schrijnen bewaard."
schrijn (de/het ~ | meervoud schrijnen)
Zelfstandig naamwoord
  • mooi kistje voor iets kostbaars
"een glazen schrijn in de kunstkamer van een museum"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout
  2. Vervaardiging van ander schrijn- en timmerwerk
  3. schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout
  4. Ander schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken
  5. Ander schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken
  6. NACE 20.30: Vervaardiging van schrijn- en timmerwerk
  7. CPA 16.23.19: Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout, n.e.g.
  8. NACE 16.23: Vervaardiging van ander schrijn- en timmerwerk
  9. Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout– ktrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden
  10. Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, ineengezette panelen voor vloerbedekking en dakspanen („shingles” en „shakes”), van hout