Betekenis van:
score

score (de ~ | meervoud scores)
Zelfstandig naamwoord
  • behaalde punten in sport en spel; puntenaantal
"zijn score bedraagt 34 punten"
"de score opvoeren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

score
Zelfstandig naamwoord
  • het aantal behaalde punten
"Je score voor dit spel is 15 punten."
score
Zelfstandig naamwoord
  • de puntenverhouding in een wedstrijd
"De score was na twintig minuten nog steeds 1-1."

Voorbeeldzinnen

  1. Toegekende score
  2. Natte score
  3. Totale score
  4. Maximale totale score/100
  5. Elk projectvoorstel krijgt een score.
  6. score voor de eerste evaluatie van monster xi
  7. De score 100 wordt alleen gebruikt voor dode bomen.
  8. score voor de tweede evaluatie van monster xi n aantal monsters
  9. Index = het gemiddelde van de totale score per dier en per waarneming = 246/100 = 2,46
  10. De berekening van KVV en de daaruit resulterende score moeten uitvoerig worden beschreven.
  11. de IVPI is de gemiddelde score per dier per waarneming gedurende de periode van tien dagen.
  12. Voor dode dieren wordt bij alle volgende dagelijkse waarnemingen een score van 3 gerekend.
  13. Coatings dienen voor deze proef een score van 1,5 of beter (0,5 of 1,0) te halen.
  14. Gemiddelde score van de groep beoordelaars voor respectievelijk de eerste en de tweede evaluatie van monster xi
  15. De score voor het beheer van de grondstoffenwinning voor natuurstenen wordt berekend op basis van een matrix van zes hoofdindicatoren.