Betekenis van:
stadion

stadion (het ~ | meervoud stadions)
Zelfstandig naamwoord
  • groot terrein met sportveld, tribunes, bijgebouwen enz.
"in het stadion"
"het olympisch stadion (in Rome)"

Hyperoniemen

Hyponiemen

stadion
Zelfstandig naamwoord
  • groot complex voorzien van sportvelden, tribunes en bijbehorende nutsvoorzieningen

Voorbeeldzinnen

  1. Bouwen van stadion
  2. De gemeente Alkmaar heeft de grond waarop het huidige stadion is gebouwd, aan AZ verkocht.
  3. AZ en AZ Vastgoed zouden het oude stadion afbreken, de grond ontwikkelen en 150 appartementen bouwen.
  4. Volgens de Nederlandse autoriteiten werden twee percelen verkocht aan AZ en AZ Vastgoed voor de bouw van een nieuw stadion, bedrijfsruimten en parkeerplaatsen.