Betekenis van:
tachograaf

tachograaf (de ~ | meervoud tachografen)
Zelfstandig naamwoord
  • instrument dat snelheid meet; kilometerteller

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Tachograaf
  2. Tachograaf (indien aanwezig/vereist)
  3. Tachograaf (aanwezigheid en verzegeling)
  4. Tachograaf: ja/neen (1)
  5. type tachograaf, met name analoog of digitaal;
  6. type tachograaf, met name analoog of digitaal.
  7. Andere uitrusting zoals tachograaf (f) en snelheidsbegrenzer
  8. Beschrijving en plaats van de stroombegrenzer van de tachograaf: …
  9. de tachograaf moet worden geïnspecteerd overeenkomstig de bijlagen bij Verordening (EEG) nr. 3821/85;
  10. nalaten een tachograaf te installeren overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EEG) nr. 3821/85.
  11. nalaten een tachograaf te installeren overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EEG) nr. 3821/85.
  12. Wanneer niet met de digitale tachograaf is geknoeid, zal een foutmelding verschijnen (geen bewegingsopnemer).
  13. Dankzij de vervanging van de analoge tachograaf door een digitale tachograaf zal er geleidelijk een steeds groter gegevensvolume sneller en nauwkeuriger kunnen worden gecontroleerd, waardoor de lidstaten steeds meer en steeds vaker kunnen controleren.
  14. Wanneer een manipulatievoorziening is ontdekt, moeten de bevoegde autoriteiten hun werkplaatsen de opdracht geven een digitale tachograaf niet opnieuw te verzegelen zolang die voorziening niet is verwijderd en de tachograaf volledig opnieuw is gekalibreerd, zodat hij correct gegevens registreert.
  15. De met controle belaste ambtenaren moeten voldoende worden uitgerust om de reeks controles van de digitale tachograaf te kunnen uitvoeren.