Betekenis van:
therapeut

therapeut (de ~ | meervoud therapeuten)
Zelfstandig naamwoord
  • geneeskundige
"naar een therapeut (gaan)"
"bij een therapeut lopen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

therapeut
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die een patiënt behandelt
"Ben je al naar de therapeut geweest?"
therapeut
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die psychotherapie toepast

Synoniemen

Hyperoniemen