Betekenis van:
toehoorder

toehoorder (de ~ | meervoud toehoorders)
Zelfstandig naamwoord
  • student die geen examen doet
"inschrijving als toehoorder"

Hyperoniemen

toehoorder (de ~ | meervoud toehoorders)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die toehoort, die luistert
"geachte toehoorders"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen