Betekenis van:
toevallen

toeval (de/het ~ | meervoud toevallen)
Zelfstandig naamwoord
  • aanval v.e. ziekte
"aan toevallen lijden"
"een toeval krijgen"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De gemeenschappelijke onderneming oefent ten aanzien van haar personeel de bevoegdheden uit die toevallen aan het tot aanstelling bevoegde gezag.
  2. verricht de taken met betrekking tot de begroting van de Autoriteit die hem overeenkomstig de artikelen 11 en 12 toevallen;
  3. De zekerheid voor de aanvragen waaraan bij de toewijzing door loting geen certificaten toevallen, wordt onmiddellijk vrijgegeven.
  4. Zo zal de aankoop van schroot toevallen aan de groep-[…] en de aankoop van ertsen, kolen en cokes aan de […]-groep.