Betekenis van:
toezicht

toezicht (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het ervoor waken dat iets gebeurt of iem. zich gedraagt overeenkomstig een bepaalde norm
"toezicht houden"
"toezicht op [een embargo]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

toezicht
Zelfstandig naamwoord
  • in de gaten houden, letten op

Voorbeeldzinnen

  1. Wie houdt toezicht op de toezichthouders", "Wie bewaakt de bewakers
  2. Toezicht
  3. toezicht;
  4. Toezicht:
  5. Toezicht
  6. TOEZICHT
  7. TOEZICHT
  8. toezicht
  9. VOORAFGAAND TOEZICHT
  10. Toezicht (206)
  11. EG-toezicht
  12. Gezamenlijk toezicht
  13. Wetenschappelijk toezicht
  14. toezicht op:
  15. Algemeen toezicht