Betekenis van:
tonnen

tonnen
Werkwoord
  • met een ton afmeten (van turf)
tonnen
Werkwoord
  • in een ton opbergen (van vis of vlees)
ton (de ~ | meervoud tonnen)
Zelfstandig naamwoord
  • baken in zee
"groene/rode tonnen"

Hyperoniemen

ton (de ~ | meervoud tonnen)
Zelfstandig naamwoord
  • cilindervormig vat
"zo rond als een ton zijn"
"zich een tonnetje rond eten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

ton (de ~ | meervoud tonnen)
Zelfstandig naamwoord
  • honderdduizend gulden
"tonnen kosten"

Hyperoniemen

ton (de ~ | meervoud tonnen)
Zelfstandig naamwoord
  • duizend kilogram
"deze vrachtwagen weegt meer dan 1,5 ton"
"een ton steenkool"

Hyperoniemen

ton (de ~ | meervoud tonnen)
Zelfstandig naamwoord
  • maat voor inhoud
"een ton bier"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Tonnen
  2. In tonnen witte suiker.
  3. Invoervolume (in tonnen)
  4. In tonnen droge stof.
  5. (in tonnen wittesuikerequivalent)
  6. Voorraden (in tonnen)
  7. de hoeveelheid (in tonnen);
  8. Invoer uit Brazilië (in tonnen)
  9. Verkoopvolume binnen de EG (in tonnen)
  10. Verbruik in de Gemeenschap (in tonnen)
  11. De contingenten zijn meestal in tonnen uitgedrukt.
  12. Hoeveelheid (in tonnen vlees met been)
  13. Belangrijkste invoer uit andere derde landen in tonnen, naar land
  14. Lichte containers, kurken, doppen voor grote flacons, tonnen en deksels
  15. toelaatbare maximummassa op de gestuurde as, in tonnen;