Betekenis van:
boei

boei (de ~ | meervoud boeien)
Zelfstandig naamwoord
  • drijvend baken
"een kop/kleur als een boei"

Hyperoniemen

Hyponiemen

boei (de ~ | meervoud boeien)
Zelfstandig naamwoord
  • elk van de beide beugels of klemmen waarmee voeten of polsen van gevangenen aan elkaar geklonken worden
"iemand in de boeien slaan"
"gouden boeien"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

boei
Zelfstandig naamwoord
  • een drijvend en verankerd voorwerp om de vaargeul in ondiepe wateren aan te geven
"Je kan maar beter tussen de boeien blijven varen, anders lopen we nog vast."
boei
Zelfstandig naamwoord
  • een kluister voor hand of voet, een werktuig om iemand gevangen te houden
"Doe hem die boei af, hij is geen beest."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Elke boei moet voorzien zijn van:
  2. Als topteken bovenop de boei mag een bolvormige radarreflector worden gebruikt;
  3. Veeleer gaat het om hulp bij het verplaatsen van een vaartuig, een boorinstallatie, een platform of een boei.
  4. Aan elk uiteinde van het net wordt een drijvende boei met radarreflectoren bevestigd, zodat de positie ervan te allen tijde kan worden bepaald.
  5. de boei in de oostelijke sector (de halve kompascirkel van noord over oost tot en met het zuiden) moet zijn voorzien van één vlag, één gestreepte lichtgevende band, één licht en een plaatje zoals bedoeld in artikel 8.
  6. uit de merken op de boei of de VMS-gegevens blijkt dat de eigenaar ervan gedurende meer dan 120 uur niet meer op een afstand van minder dan 100 zeemijl van het tuig is geweest;
  7. de boei in de westelijke sector (de halve kompascirkel van zuid over west tot en met het noorden) moet zijn voorzien van twee vlaggen, twee gestreepte lichtgevende banden, twee lichten en een plaatje zoals bedoeld in artikel 8.
  8. uit de merken op de boei of de VMS-gegevens blijkt dat de eigenaar ervan gedurende meer dan 120 uur niet meer op een afstand van minder dan 100 zeemijl van het tuig is geweest;
  9. een topteken op het hoogste punt van de boei, bestaande uit een bol met een diameter van ten minste 25 cm, voorzien van een of twee lichtgevende banden die noch rood, noch groen mogen zijn, en die ten minste 6 cm breed moeten zijn.
  10. een of twee rechthoekige vlag(gen) met zijden van ten minste 40 cm; wanneer op eenzelfde boei twee vlaggen moeten zijn bevestigd, moeten ze op ten minste 20 cm van elkaar staan; de afstand tussen het water en de eerste vlag moet ten minste 80 cm bedragen; vlaggen op boeien waarmee de uiteinden van eenzelfde net worden aangegeven, moeten dezelfde kleur (die niet wit mag zijn) en dezelfde afmetingen hebben;