Betekenis van:
beugel

beugel (de ~ | meervoud beugels)
Zelfstandig naamwoord
  • U-vormige metalen band of staaf
"dat kan niet door de beugel"

Hyperoniemen

beugel (de ~ | meervoud beugels)
Zelfstandig naamwoord
  • apparaatje ter correctie van de stand van het gebit
"een beugel moeten"
"een beugel dragen"

Hyperoniemen

beugel
Zelfstandig naamwoord
  • verende en scharnierende ring tot sluiting van iets

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Aangezien het wiel zich op een as voor de grote spoorbreedte tamelijk dicht bij het wagenchassis bevindt, dient een beugel met 14 of 10 mm asversteviging te worden gebruikt: zie afbeelding 18.