Betekenis van:
toorn

toorn
Zelfstandig naamwoord
  • woede, gram
"Men vreze de toorn van God."
toorn (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • grote boosheid; razernij; boosheid; kwaadheid; grote woede; woede; jaloezie
"in toorn ontsteken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord