Betekenis van:
trekvogel

trekvogel (de ~ | meervoud trekvogels)
Zelfstandig naamwoord
  • vogel die elk seizoen verhuist; vogel die elk seizoen verhuist
"hij is wel een trekvogel hoor!"

Synoniemen

Hyperoniemen

trekvogel
Zelfstandig naamwoord
  • een vogel die 's winters een andere verblijfplaats kiest dan in de broedtijd