Betekenis van:
vakantiehuis

vakantiehuis (het ~ | meervoud vakantiehuizen)
Zelfstandig naamwoord
  • huisje voor verblijf tijdens vakantie; huis voor gebruik in de vakantie; huis waar je tijdelijk verblijft
"een vakantiehuisje huren"
"ze verblijven momenteel in hun vakantiehuis"

Synoniemen

Hyperoniemen