Betekenis van:
varken

varken (het ~ | meervoud varkens)
Zelfstandig naamwoord
  • roze zoogdier gehouden als vee; evenhoevig zoogdier gehouden in veeteelt
"zo lui als een varken"
"een vetgemest varken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

varken
Zelfstandig naamwoord
  • een tam zwijn, gehouden voor zijn vet en vlees
varken
Zelfstandig naamwoord
  • een ongemanierd persoon

Voorbeeldzinnen

  1. De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
  2. De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
  3. De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.
  4. Type varken
  5. calcitonine, van varken
  6. Grondoppervlakte per varken
  7. 125 EUR per gedood varken,
  8. Het gezuiverde inwendige vet van het varken.
  9. geschatte mager-vleesaandeel van het geslachte varken,
  10. varken”: een varken van ongeacht welke leeftijd, dat wordt gehouden voor de fokkerij of de mesterij;
  11. ŷ geschat percentage mager vlees van het geslachte varken,
  12. Ŷ het geschatte aandeel mager vlees van het geslachte varken,
  13. Ŷ het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,
  14. „big”: een varken vanaf de geboorte tot aan het spenen;
  15. geschat percentage mager vlees van het geslachte varken,