Betekenis van:
zeug

zeug (de ~ | meervoud zeugen)
Zelfstandig naamwoord
  • vrouwtjesvarken

Hyperoniemen

zeug
Zelfstandig naamwoord
  • vrouwelijk varken

Voorbeeldzinnen

  1. „guste en drachtige zeug”: een zeug tussen het spenen en de perinatale periode;
  2. zeug”: een vrouwelijk varken na de eerste worp;
  3. „zogende zeug”: een vrouwelijk varken in de perinatale periode totdat de biggen zijn gespeend;
  4. Achter de zeug of gelt moet een vrije ruimte zijn om het natuurlijke of begeleide werpen te vergemakkelijken.
  5. Met het oog op het werpen zondert de zeug zich af en brengt haar jongen ter wereld in een kraamnest dat zij zelf heeft aangelegd.
  6. de totale vrije vloerruimte per gelte na dekking en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in groep gehouden worden, bedraagt respectievelijk minimaal 1,64 m2 en 2,25 m2.
  7. Biggen mogen niet worden gespeend voordat zij 28 dagen oud zijn, tenzij het welzijn of de gezondheid van de zeug of van de biggen anders in het gedrang komen.
  8. De huisvesting van zeugen en biggen dient zodanig te zijn dat de specifieke gedragspatronen van de zeug vóór en na het werpen en die van de biggen na de geboorte tot ontplooiing kunnen komen.
  9. voor gelten na dekking en drachtige zeugen: een deel van de in lid 1, onder b), voorgeschreven ruimte, dat minimaal 0,95 m2 per gelte en 1,3 m2 per zeug bedraagt, moet bestaan uit een dichte vloer waarvan maximaal 15 % uit afvoergaten bestaat;