Betekenis van:
verpleegkundige

verpleegkundige (de ~ | meervoud verpleegkundigen)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die beroepsmatig verpleegt
"de opleiding tot verpleegkundige"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

verpleegkundige
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die beroepshalve patiënten verpleegt
verpleegkundige
Zelfstandig naamwoord
  • een deskundige in de verpleegkunde

Voorbeeldzinnen

  1. evacuatie: 1 verpleegkundige,
  2. tandheelkundig verpleegkundige („zobārstniecības māsa”),
  3. psychiatrisch verpleegkundige („infirmier/ière psychiatrique”);
  4. intensieve verzorging: 1 arts en 1 verpleegkundige,
  5. psychiatrisch verpleegkundige („psychiatrische(r) Krankenschwester/Krankenpfleger”);
  6. triage: 1 verpleegkundige en/of 1 arts,
  7. Opslag bij medische, verpleegkundige of diergeneeskundige praktijk van afval dat in die praktijk wordt geproduceerd.
  8. Opslag op locatie van een medische, verpleegkundige of diergeneeskundige praktijk van afval ontstaan in de uitoefening van die praktijk
  9. Dit gebied bestrijkt zowel alle activiteiten van instellingen of individuen die door het toepassen van medische, paramedische of verpleegkundige kennis en technologie aan gezondheid werken, inclusief langdurige zorg, als de daarmee samenhangende administratieve en leidinggevende activiteiten.
  10. Opslag bij een apotheek of een medische, verpleegkundige of diergeneeskundige praktijk of enige andere geautoriseerde locatie voor het omruilen van injectienaalden, daar naar toe teruggebracht door verpleeghuizen, huishoudens of individuen.
  11. De leerling-verplegers nemen deel aan de werkzaamheden van de betrokken diensten voorzover deze bijdragen tot hun opleiding en hen in staat stellen de verantwoordelijkheden op zich te leren nemen die aan de verpleegkundige verzorging zijn verbonden.
  12. klinische en daarmee verband houdende afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig van medische, verpleegkundige, tandheelkundige, diergeneeskundige of soortgelijke handelingen en afvalstoffen die ontstaan in ziekenhuizen of andere instellingen bij onderzoek of behandeling van patiënten, of bij onderzoeksprojecten
  13. Onder theoretisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger de kennis, het inzicht en de bekwaamheid verwerft die nodig zijn om de algemene verpleegkundige verzorging te plannen, te verstrekken en te beoordelen.
  14. Onder klinisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger in teamverband en in rechtstreeks contact met een gezonde persoon of patiënt en/of een gemeenschap op grond van verworven kennis en bekwaamheid de vereiste algemene verpleegkundige verzorging leert plannen, verstrekken en beoordelen.
  15. De leerling-verpleger leert niet alleen in teamverband werken, maar ook als teamleider op te treden en zich bezig te houden met de organisatie van de algemene verpleegkundige verzorging, waaronder de gezondheidseducatie voor individuele personen en kleine groepen binnen de instelling voor gezondheidszorg of in de gemeenschap.