Betekenis van:
vloed

vloed (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het vloeien van lichaamsvochten
"witte vloed"

Hyperoniemen

Hyponiemen

vloed
Zelfstandig naamwoord
  • verhoging van de waterstand
"De stortbui zorgde voor een plotselinge vloed die de rivier buiten zijn oevers deed treden."
vloed (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • hoogste punt v.d. vloed; regelmatig terugkerende hoge waterstand
"de vloed komt opzetten"
"eb en vloed"

Synoniemen

Hyperoniemen

vloed
Zelfstandig naamwoord
  • een vaartuig met een aandrijving zoals op fietsen waarmee men zich over het water kan voortbewegen door middel van het trappen op pedalen
  • de grens tussen twee stroomgebieden
  • de scheiding van de stroomgebieden van individuele rivieren
  • een min of meer lijnvormig watervoerend object met vrij wateroppervlak.

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De gebouwen aan de wal moeten zo gelegen zijn dat zij niet kunnen overstromen bij gewone vloed, noch door water uit omliggende gebieden.