Betekenis van:
tij

tij (het ~ | meervoud tijen)
Zelfstandig naamwoord
  • stroming in het water veroorzaakt door vloed of eb
"het tij loopt"
"het tij laten verlopen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

tij (het ~ | meervoud tijen)
Zelfstandig naamwoord
  • elk van de perioden van zes uur waarin de zee opkomt of afloopt, eb of vloed
"het tij kentert"
"laag tij"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen