Betekenis van:
vooraf

vooraf
Bijwoord
  • in de tijd vóór het genoemde
"We hadden vooraf een kopje soep genuttigd."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ze moeten vooraf betalen.
  2. Van tevoren", "Vooraf
  3. Opmerking vooraf:
  4. Bevoorrading vooraf
  5. BEVOORRADING VOORAF
  6. Opmerking vooraf
  7. OPMERKING VOORAF
  8. Inschrijving vooraf
  9. Opmerkingen vooraf
  10. OPMERKING VOORAF
  11. Vooraf bepaalde additionele kosten
  12. Vooraf bepaald budgettekort 2002
  13. 2002 vooraf bepaald
  14. Verdere bevoorrading vooraf
  15. VERDERE BEVOORRADING VOORAF