Betekenis van:
wand

wand (de ~ | meervoud wanden)
Zelfstandig naamwoord
  • omsluiting
"de wand van een ader/darm"

Hyperoniemen

wand (de ~ | meervoud wanden)
Zelfstandig naamwoord
  • tussenschot in een schip
"de wanden van een schip"

Hyperoniemen

wand
Zelfstandig naamwoord
  • een afscheiding tussen twee vertrekken in een gebouw
"Je kunt deze wand beter een lichtere kleur geven."

Voorbeeldzinnen

  1. op een wand:
  2. Uitrusting voor wand- en touwklimmen
  3. op een wand en de vloer:
  4. Nordöstliche Randalpen: Hohe Wand - Schneeberg - Rax
  5. bouwelementen, bijvoorbeeld vloer-, wand-, tussenschot-, plafond- of dakelementen;
  6. Zorg ervoor dat de wand niet oververhit raakt en dat er geen organische stof aan de wand gaat vastzitten.
  7. Er moet duidelijk worden aangegeven voor welk soort gebruik het product geschikt is: wand, vloer of wand/vloer als het geschikt is voor beide doeleinden.
  8. De gemonteerde voorziening wordt in de stofkamer geplaatst op minstens 150 mm van een wand.
  9. Hiervoor zijn geen wijzigingen in de wand van de brandstoftank nodig;
  10. Vloerbedekking en wand- en plafondbekleding, n.e.g., op rollen of in tegels
  11. Er is voldoende verhit wanneer het kokende zuur tegen de wand van de recipiënt condenseert.
  12. CPA 28.25.20: Ventilatoren, andere dan tafel-, vloer-, wand-, raam-, plafond- en dakventilatoren
  13. Draag er zorg voor dat de stof niet aan de wand gaat vastzitten.
  14. CPA 22.23.11: Vloerbedekking en wand- en plafondbekleding, van kunststof, op rollen of in tegels
  15. Vloerbedekking en wand- en plafondbekleding, n.e.g., op rollen of in tegels