Betekenis van:
wandeling

wandeling (de ~ | meervoud wandelingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het wandelen
"een wandeling maken"
"een militaire wandeling"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

wandeling
Zelfstandig naamwoord
  • het lopend afleggen van een bepaalde afstand

Voorbeeldzinnen

  1. Hoe was je wandeling?
  2. Maak elke dag een wandeling.
  3. Wil je een korte wandeling maken?
  4. Tom maakt elke ochtend een wandeling.
  5. Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.
  6. Mijn vader gaat een wandeling maken in het park.
  7. Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
  8. Informele vrijwillige activiteiten omvatten koken voor anderen, zorgen voor personen in een ziekenhuis of thuis, personen vergezellen bij een wandeling, bij het winkelen e.d. Uitgesloten is iedere activiteit die een geënquêteerde voor zijn/haar huishouden, werk of in vrijwilligersorganisaties verricht.