Betekenis van:
wisselgeld

wisselgeld (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • geld retour bij niet-gepast betalen
"als wisselgeld"

Hyperoniemen

wisselgeld
Zelfstandig naamwoord
  • kleine concessie om een plan als geheel aanvaard te krijgen

Hyperoniemen

wisselgeld
Zelfstandig naamwoord
  • geld in munten; los muntgeld; muntstuk

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hou het wisselgeld!
  2. Hou het wisselgeld maar, hoor, chauffeur.
  3. Het spijt me, ik heb geen wisselgeld.
  4. Ik heb geen wisselgeld
  5. Weigering mag alleen mogelijk zijn om redenen die op het „beginsel van goede trouw” terug te voeren zijn (bijvoorbeeld omdat de detailhandelaar niet over wisselgeld beschikt).
  6. Verkooppunten dienen ertoe te worden verplicht om vanaf de invoering van de eenheidsmunt alleen wisselgeld in euro terug te geven, tenzij zij om praktische redenen daartoe niet in staat zijn.