Betekenis van:
wording

wording (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het begin van een organisatie of proces.
  • het aanvangen van een nieuwe fase van bestaan.
"[een stad] in wording"
"in staat van wording verkeren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De op de datum van ingang van het ouderschapsverlof door de werknemer verworven rechten of rechten in wording blijven ongewijzigd behouden tot het einde van het ouderschapsverlof.
  2. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het nationale recht met betrekking tot de definitie van de termen „werknemer”, „werkgever”, „bezoldiging”, „verkregen recht” of „recht in wording”.
  3. De coördinatievoorschriften moeten garanderen dat personen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, alsmede hun rechthebbenden en nabestaanden de verworven en in wording zijnde rechten en voordelen behouden.
  4. De lidstaten vergewissen zich ervan dat de nodige maatregelen worden getroffen om de belangen van de werknemers en die van de personen die de onderneming of vestiging van de werkgever op de datum van het intreden van de insolventie van de werkgever reeds hebben verlaten, te beschermen met betrekking tot hun verkregen rechten of hun rechten in wording op ouderdomsuitkeringen, met inbegrip van uitkeringen aan nagelaten betrekkingen, uit hoofde van voor een of meer bedrijfstakken geldende aanvullende stelsels van sociale voorzieningen welke bestaan naast de nationale wettelijke stelsels van sociale zekerheid.