Betekenis van:
proces

proces
Zelfstandig naamwoord
  • de stroom van gelijksoortige gebeurtenissen of handelingen
"Het verloop van het proces vertoont telkens weer grote gelijkenis."
proces
Zelfstandig naamwoord
  • een strafproces of rechtszaak
"Een proces heropenen."
proces (het ~ | meervoud processen)
Zelfstandig naamwoord
  • gerechtelijk proces; proces voor een rechtbank; geschil/pleidooi; rechtszaak; rechtszaak; rechtsgeding; geschil over rechten
"een proces tegen (de staat/ de werkgever/ ...)"
"zonder vorm van proces (veroordelen/terechtstellen)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Met het oog op een proces
  2. Daarom zijn het proces van Barcelona en het Europees nabuurschapsbeleid zo belangrijk.
  3. Proces-manager
  4. V proces
  5. elektrochemisch proces
  6. C proces
  7. Controles voor elk proces
  8. Vereisten voor elk proces
  9. Praktijk, proces of werk
  10. Proces-verbaal van overeenstemming
  11. Eisen voor het proces
  12. Validatie van het voorgenomen proces
  13. Secundaire controles voor elk proces
  14. Voorafgaande controles voor het proces
  15. Secundaire controles voor het proces