Betekenis van:
zaagsel

zaagsel (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • poedervormig zaagafval
"zaagsel in zijn kop hebben"
"het zaagsel opvegen"

Hyperoniemen

zaagsel
Zelfstandig naamwoord
  • een uit houtvezels bestaande stof die ontstaat bij het zagen van hout
"Deze pop is gevuld met zaagsel."

Voorbeeldzinnen

  1. Zaagsel
  2. draaisel, krullen, spanen, slijpsel, zaagsel en vijlsel
  3. residuen uit zagerijen, houtbewerking, meubelindustrie (bast, zaagsel)
  4. Geschikte materialen zijn bijvoorbeeld vers zaagsel en zand.
  5. plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,
  6. zaagsel, schaafsel, spaanders, hout, spaanplaat en fineer die gevaarlijke stoffen bevatten
  7. niet onder 03 01 04 vallend(e) zaagsel, schaafsel, spaanders, hout, spaanplaat en fineer
  8. plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,
  9. zaagsel, resten en afval van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke
  10. zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen
  11. gebruik van absorberend materiaal (bijvoorbeeld zand, kiezelgoer, zuurbindmiddel, universeel bindmiddel, zaagsel), gedeeltelijk wegvangen van gassen/dampen met water, verdunning.
  12. draaisel, krullen, spanen, slijpsel, zaagsel, vijlsel en afval van het stampen of stansen, ook indien in pakketten
  13. Resten en afval van hout (met uitzondering van zaagsel), niet geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen
  14. HOUT DAT GEHEEL OF GEDEELTELIJK ZIJN NATUURLIJKE RONDE OPPERVLAK HEEFT BEHOUDEN, MET OF ZONDER SCHORS, OF IN DE VORM VAN PLAKJES, SPANEN, KLEINE STUKJES, ZAAGSEL, RESTEN EN AFVAL
  15. Hout dat geheel of gedeeltelijk zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, met of zonder schors, of in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, resten en afval