Betekenis van:
zedig

zedig
Bijvoeglijk naamwoord
  • zich volgens de morele zeden gedragend
"Zij was altijd een zedige jonge vrouw geweest, maar haar zuster was een lellebel."
zedig
Bijvoeglijk naamwoord
  • vol deugd, braaf
"een zedige blik"
"zich zedig kleden"

Synoniemen