Betekenis van:
zelfstudie

zelfstudie (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • studie v.d. eigen persoonlijkheid
"een eerlijke zelfstudie maken"

Hyperoniemen

zelfstudie (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • onderwijs aan zichzelf

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Vlag: zelfstudie
  2. Computerondersteund leren (CBT)/zelfstudie
  3. Voor VFR-vluchten kan een trainingsprogramma met zelfstudie aanvaardbaar zijn.
  4. Deelnemers aan andere vormen van bij- en nascholing: zelfstudie
  5. Aantal deelnemers aan zelfstudie en/of e-learning
  6. wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: zelfstudie met behulp van boeken, cd-rom’s, enz.;
  7. wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: zelfstudie met behulp van boeken, cd-rom’s, enz.;
  8. Geplande scholing door zelfstudie en/of e-learning tijdens het referentiejaar
  9. DEELNAME AAN ANDERE ACTIVITEITEN IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN (ZELFSTUDIE OM KENNIS OF VAARDIGHEDEN TE VERBETEREN)
  10. wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: zelfstudie in de betekenis van al doende leren;
  11. wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: zelfstudie in de betekenis van al doende leren;
  12. Computerondersteund leren/zelfstudie (CBT) biedt de gemachtigde gebruiker enige interactiviteit en voorts de permanente beschikbaarheid van de opleidingsmodules.
  13. wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: zelfstudie met behulp van boeken, cd-roms, onlinecursussen, wiki’s, onlinediscussiefora enz.;
  14. reden waarom geen cursus over computergebruik is gevolgd: de betrokkene doet aan zelfstudie of heeft hulp van anderen.
  15. Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die ooit een computer hebben gebruikt, maar in de laatste drie jaar geen cursus (van ten minste drie uren) over enig aspect van computergebruik hebben gevolgd, en niet als reden hebben opgegeven dat zij over voldoende computervaardigheden beschikken, dat zij zelden gebruikmaken van computers of dat zij aan zelfstudie doen of hulp van anderen hebben: