Betekenis van:
zuivel

zuivel
Zelfstandig naamwoord
  • verzamelnaam voor melkproducten
"Het land kampt met een groot gebrek aan zuivel en vlees."
zuivel (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • product bereid uit melk; producten bereid uit melk
"verse zuivel"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zuivel- en melkproductenfabrieken
  2. oogjes regelmatig door de kaas verdeeld of gesloten zuivel
  3. Lebstremsel (zoals bedoeld in artikel 5, onder a), van het Warenwetbesluit Zuivel)
  4. Geraamd wordt dat ongeveer 110000 ton aardbeien door de sector verse zuivel en roomijs wordt verbruikt.
  5. Specifieke nadelen waarmee landbouwers in de sectoren zuivel, rund- en kalfsvlees, schapenvlees, geitenvlees en rijst worden geconfronteerd
  6. andere voedingsmiddelen die geen vlees bevatten en minder dan 50 % andersoortige verwerkte dierlijke producten, zoals zuivel-, ei- of visserijproducten.
  7. (…) Het is verboden op zuivel gebaseerde ingrediënten, producten in bereiding, wrongel en verse kaas onder het vriespunt te bewaren.
  8. […] Het is verboden op zuivel gebaseerde ingrediënten, producten in bereiding, wrongel en verse kaas onder het vriespunt te bewaren.
  9. Naarmate de kaas ouder wordt en langer rijpt, wordt het zuivel van de kaas steviger en droger, zodat dan sprake kan zijn van harde kaas.
  10. Er moet worden gewezen op de beschikbaarheid van producten als melk en zuivel met een lager vetgehalte, die misschien geschikter zijn voor bepaalde consumenten.
  11. Er moet worden gewezen op de beschikbaarheid van producten zoals melk en zuivel met een lager vetgehalte, die misschien geschikter zijn voor bepaalde consumenten.
  12. Nederland baseert zich daarbij op studies die zijn uitgevoerd door TNO [8], door de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), en door [x], een supermarktketen.
  13. Naast op zuivel gebaseerde ingrediënten zijn de enige ingrediënten, technische hulpmiddelen of additieven die aan de melk mogen worden toegevoegd of die tijdens de vervaardiging mogen worden gebruikt, leb, onschadelijke culturen van bacteriën, gist en schimmels, calciumchloride en zout.
  14. Besluit van de Commissie van 4 oktober 2000 in de zaak NN 76/2000 — Steun voor de veehouderij en ter verbetering van kwaliteit en hygiëne met betrekking tot melk en zuivel (PB C 334 van 25.11.2000, blz. 4).
  15. om de specifieke nadelen te verhelpen waarmee landbouwers in de sectoren zuivel, rund- en kalfsvlees, schapenvlees, geitenvlees en rijst, die actief zijn in economisch of ecologisch kwetsbare gebieden,worden geconfronteerd, of in dezelfde sectoren, voor economisch kwetsbare soorten landbouw,