Betekenis van:
zwanenhals

zwanenhals
Zelfstandig naamwoord
  • lange, gebogen hals
"De oude vrouw had vanwege het harde werken een zwanenhals gekregen."
zwanenhals (de ~ | meervoud zwanenhalzen)
Zelfstandig naamwoord
  • hals v.e. zwaan
"een meisje met een zwanenhals"

Hyperoniemen

zwanenhals
Zelfstandig naamwoord
  • S-vormige buis
"De afvoerbuis van een gootsteen bevat vaak een zwanenhals om stankgeur tegen te gaan."
zwanenhals (de ~ | meervoud zwanenhalzen)
Zelfstandig naamwoord
  • S-vormige buis in een afvoer

Synoniemen

Hyperoniemen