Vertaling van

Inhoud:

Deens
Nederlands
, ved {vz.}
aan 
jegens 
met 
om
op 
te 
tot 
voor 
in 
for, , til {vz.}
aan 
bij 
naar 
tegen 
tot 
voor 
op 
i, om,  {vz.}
in 
binnen 
per
te 
op 
over,  {vz.}
aan 
op 


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Nogen kalder dig.

Iemand roept je.

Hvad tænker du ?

Waar denk je aan?

Bogen er bordet.

Het boek ligt op de tafel.

Pengene ligger bordet.

Het geld ligt op de tafel.

Katten sover stolen.

De kat slaapt op de stoel.

Hun kyssede ham kinden.

Ze kuste hem op de wang.

Katten har sovet bordet.

De kat sliep op de tafel.

hvilken etage bor du?

Op welke verdieping woont ge?

Han lagde bogen hylden.

Hij plaatste het boek op de plank.

Jeg tror ikke Gud.

Ik geloof niet in God.

Jeg arbejder et hospital.

Ik werk in een ziekenhuis.

Jeg kyssede hende panden.

Ik kuste haar op haar voorhoofd.

To børn sidder hegnet.

Twee kinderen zitten op een hek.

Hvad kaldes denne fisk engelsk?

Hoe heet deze vis in het Engels?

Jeg går til skolen gåben.

Ik ga te voet naar school.


Gerelateerd aan

ved - for - til - i - om - over