Vertaling van Abkommen

Inhoud:

Duits
Nederlands
abkommen, abirren, abweichen, sich entfernen, sich abwenden, sich lossagen {ww.}
opzijgaan
afdwalen 

ich werde abkommen
du wirst abkommen
er/sie/es wird abkommen

ik zal afdwalen
jij zult afdwalen
hij/zij/het zal afdwalen
» meer vervoegingen van afdwalen

Akkord [m] (der ~), Abkommen [o] (das ~), Einklang [m] (der ~), Übereinkommen [o] (das ~), Übereinstimmung [v] (die ~), Zusammenklang [m] (der ~), Klang [m] (der ~), Kongruenz [v] (die ~) {zn.}
harmonie [m] (de ~)
akkoord  [o]
overeenkomst  [v] (de ~)
concordantie [v] (de ~)
uniformiteit [v] (de ~)
eenstemmigheid [v] (de ~)
enigheid
eensgezindheid [v] (de ~)
unanimiteit [v] (de ~)
eendracht [m] (de ~)
conformiteit
overeenstemming  [v] (de ~)
Wir müssen lernen, im Einklang mit der Natur zu leben.
We moeten leren in harmonie leven met de natuur.