Vertaling van Absicht

Inhoud:

Duits
Nederlands
Absicht [v] (die ~), Plan [v] (die ~) {zn.}
plan  [o]
bedoeling  [v]
zin  [m]
voornemen [o]
toeleg [m]
strekking [v]
doel [o]
Das war nicht meine Absicht.
Dat was niet mijn bedoeling.
Der Plan wird funktionieren.
Het plan zal werken.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Das war nicht meine Absicht.

Dat was niet mijn bedoeling.

Ich habe es nicht mit Absicht gemacht.

Ik heb dat niet met opzet gedaan.

Willst du damit sagen, dass du dein gutes Aussehen mit Absicht verbirgst?

Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt?

Der Mann griff sie an mit der Absicht, sie zu töten.

De man viel haar aan met de bedoeling haar te doden.

Ich hatte von Anfang an nicht die Absicht, in einer großen Stadt zu wohnen.

Ik was van in het begin al niet van plan om in een grote stad te wonen.


Gerelateerd aan Absicht

Plan