Vertaling van Plan

Inhoud:

Duits
Nederlands
Absicht [v] (die ~), Plan [v] (die ~) {zn.}
plan  [o]
bedoeling  [v]
zin  [m]
voornemen [o]
toeleg [m]
strekking [v]
doel [o]
Das war nicht meine Absicht.
Dat was niet mijn bedoeling.
Der Plan wird funktionieren.
Het plan zal werken.
Abriß [m] (der ~), Entwurf [m] (der ~), Plan [v] (die ~), Riß [m] (der ~), Grundriß [m] (der ~) {zn.}
plan  [o]
plattegrond
opzet
ontwerp
Wir brauchen einen Plan.
We hebben een plan nodig.
Er führte den Plan aus.
Hij voerde het plan uit.
Entwurf [m] (der ~), Plan [v] (die ~), Projekt [o] (das ~) {zn.}
plan  [o]
project 
concept [o]
ontwerp
blauwdruk [m]
Ich bin gegen dieses Projekt.
Ik ben tegen dit project.
Der neue Plan funktionierte gut.
Het nieuwe plan werkte prima.
disponieren, verfügen, walten, zu seiner Verfügung haben, anordnen, bestimmen, planen {ww.}
disponeren
beschikken over
entwerfen, planen, projektieren {ww.}
plannen 
ontwerpen
beramen 
Wir planen eine Reise nach New York.
We plannen een trip naar New York.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Der Plan wird funktionieren.

Het plan zal werken.

Wir brauchen einen Plan.

We hebben een plan nodig.

Er führte den Plan aus.

Hij voerde het plan uit.

Der neue Plan funktionierte gut.

Het nieuwe plan werkte prima.

Es ist ein guter Plan, aber schwierig auszuführen.

Het is een goed idee, maar moeilijk om uit te voeren.

Er fasste den Entschluss, seinen Plan geheim zu halten.

Hij besloot zijn plan geheim te houden.

Sein Plan ist es, eine Brücke über diesen Fluss zu bauen.

Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.