Vertaling van Anhäufen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Akkumulation [v] (die ~), Anhäufung [v] (die ~), Anhäufen, Aufhäufen, Ansammeln {zn.}
opeenhoping [v]
Akkumulation [v] (die ~), Anhäufung [v] (die ~), Anhäufen, Aufhäufen, Ansammeln {zn.}
accumulatie  [v]
opeenstapeling [v]
akkumulieren, anhäufen, ansammeln, aufhäufen, speichern, aufspeichern, stauen, aufstauen, auflaufen lassen {ww.}
opeenhopen
accumuleren
ophopen
opsparen

ich werde anhäufen
du wirst anhäufen
er/sie/es wird anhäufen

ik zal opeenhopen
jij zult opeenhopen
hij/zij/het zal opeenhopen
» meer vervoegingen van opeenhopen

akkumulieren, anhäufen, ansammeln, aufhäufen, speichern, aufspeichern, stauen, aufstauen, auflaufen lassen {ww.}
ophopen
opeenhopen
vergaderen
accumuleren
vergaren
paren
samenbrengen
verenigen
rapen
bijeenkrijgen
bijeengaren
bijeenbrengen
verzamelen

ich werde anhäufen
du wirst anhäufen
er/sie/es wird anhäufen

ik zal ophopen
jij zult ophopen
hij/zij/het zal ophopen
» meer vervoegingen van ophopen

akkumulieren, anhäufen, ansammeln, aufhäufen, speichern, aufspeichern, stauen, aufstauen, auflaufen lassen {ww.}
opeenhopen
ophopen
potten
accumuleren
oppotten

ich werde anhäufen
du wirst anhäufen
er/sie/es wird anhäufen

ik zal opeenhopen
jij zult opeenhopen
hij/zij/het zal opeenhopen
» meer vervoegingen van opeenhopen

akkumulieren, anhäufen, ansammeln, aufhäufen, speichern, aufspeichern, stauen, aufstauen, auflaufen lassen {ww.}
opeenhopen
accumuleren
ophopen
opsparen

ich werde anhäufen
du wirst anhäufen
er/sie/es wird anhäufen

ik zal opeenhopen
jij zult opeenhopen
hij/zij/het zal opeenhopen
» meer vervoegingen van opeenhopen

aufstapeln, häufen, horten, anhäufen, aufhäufen, ansammeln {ww.}
tassen
opeenstapelen
opstapelen
stapelen
ophopen
opeenhopen

ich werde anhäufen
du wirst anhäufen
er/sie/es wird anhäufen

ik zal tassen
jij zult tassen
hij/zij/het zal tassen
» meer vervoegingen van tassen