Vertaling van Fest-

Inhoud:

Duits
Nederlands
fest, feststehend, firm, gediegen, stabil, wiederstandsfähig, kräftig, stark, hart, standhaft, sicher, unerschütterlich, entschlossen, beständig, Fest- {bn.}
gevestigd
hecht
stevig
vast
festlich, Fest- {bn.}
feestelijk
Feier [v] (die ~), Fest [o] (das ~), Fete [v] (die ~) {zn.}
feest  [o]
partij [v]
fuif [v]
festiviteit [v]
Auf der gestrigen Feier ist sie nicht aufgetaucht.
Ze kwam niet opdagen bij het feest gisteren.
Wir luden zu dem Fest einen Schriftsteller und Dichter ein.
We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest.
fest, befestigt, haltbar, wiederstandsfähig, dauerhaft, robust, kernig {bn.}
ferm
fors
hecht
potig
robuust
sterk
stevig
stoer
struis
fest, andauernd, fortdauernd, fortwährend, fortgesetzt, ständig, Dauer- {bn.}
blijvend
gedurig
vast
voortdurend 
Festlichkeit [v] (die ~), Fest [o] (das ~), Feiern [v] (die ~) {zn.}
feestelijkheid [v]
fest, fix, feststehend, unbeweglich, stier, starr, Befestigungs-, Fixier-, Fix- {bn.}
onbeweeglijk
star
vast
fest {bw.}
pal
stevig
vast
fest, kompakt, massig {bn.}
compact
dicht
standhaft, unbeugsam, fest {bn.}
star
halsstarrig
onbuigzaam
volhoudend
weerbarstig
kräftig, stark, stämmig, heftig, schwer, lebhaft, fest, haltbar, wiederstandsfähig {bn.}
fiks
geducht
krachtig 
sterk
straf 
zwaar


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Tom steckt in der Vergangenheit fest.

Tom zit vast in het verleden.

Halt die Vase mit beiden Händen fest.

Hou de vaas met beide handen vast.

Ich steckte in einem Verkehrsstau fest.

Ik stond vast in de file.

Würden Sie gerne zu meinem Fest kommen?

Wil je naar mijn feestje komen?

Die Polizei nahm ihn wegen Trunkenheit am Steuer fest.

De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.

Wir luden zu dem Fest einen Schriftsteller und Dichter ein.

We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest.

Beim Anprobieren stellte Dima fest, dass der Anzug zu groß war.

Dima paste het pak, maar het bleek te groot te zijn.