Vertaling van Horst

Inhoud:

Duits
Nederlands
Horst [m] (der ~), Nest [o] (das ~) {zn.}
nest  [o]
anhören, aushorchen, zuhören, hinhören, lauschen, hören {ww.}
luisteren 
beluisteren 
toeluisteren
toehoren
aanhoren

du hörst

jij luistert
» meer vervoegingen van luisteren

Mein Hobby ist Musik hören.
Mijn hobby is muziek beluisteren.
Du solltest auf deine Mutter hören.
Je zou naar je moeder moeten luisteren.
hören, vernehmen, verstehen, anhören, Gehör schenken, sagen hören, mitgeteilt bekommen, erfahren, zu Ohren kommen {ww.}
horen 
verstaan 
vernemen

du hörst

jij hoort
» meer vervoegingen van horen

Wir hören dich oft singen.
We horen je vaak zingen.
Glaubst du, dass Fische hören können?
Denk jij dat vissen kunnen horen?