Vertaling van Oberhaupt

Inhoud:

Duits
Nederlands
Chefin [v] (die ~), Vorgesetzte, Leiterin [v] (die ~), Oberhaupt [o] (das ~) {zn.}
bazin [v]
Chef [m] (der ~), Haupt [o] (das ~), Vorgesetzter [m] (der ~), Oberhaupt [o] (das ~), Leiter [m] (der ~), Führer [m] (der ~), Anführer [m] (der ~) {zn.}
baas  [m]
opperhoofd
hoofd  [o]
chef  [m]
aanvoerder  [m]
Wo ist der Chef?
Waar is de baas?
Mein Chef wurde zum Rücktritt gezwungen.
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Befehlshaber [m] (der ~), Chef [m] (der ~), Haupt [o] (das ~), Häupling, Herr [m] (der ~), Oberhaupt [o] (das ~), Vorsteher [m] (der ~), Leiter [m] (der ~), Vorgesetzter [m] (der ~) {zn.}
baas  [m]
gebieder [m]
chef  [m]
aanvoerder  [m]
Ich habe mit meinem Chef geschlafen.
Ik heb met mijn baas geslapen.
Du redest, als wärst du der Chef.
Je praat alsof je de baas bent.


Gerelateerd aan Oberhaupt

synoniemen

Chefin - Vorgesetzte - Leiterin - Chef - Haupt - Vorgesetzter - Leiter - Führer - Anführer - Befehlshaber - Häupling - Herr - Vorsteher