Vertaling van Stadt

Inhoud:

Duits
Nederlands
Ort [m] (der ~), Stadt [v] (die ~) {zn.}
stad  [v]
plaats  [v]
Gefällt dir die Stadt?
Bevalt de stad je?
Wie komme ich nach (zu diesem Ort, zu dieser Stadt)
Hoe kom ik (daar, in die stad)?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Gefällt dir die Stadt?

Bevalt de stad je?

Berlin ist eine deutsche Stadt.

Berlijn is een Duitse stad.

Neapel ist eine pittoreske Stadt.

Napels is een pittoreske stad.

Ich gehe in die Stadt.

Ik ga naar het stadscentrum.

Was für eine schöne Stadt!

Wat een prachtige stad!

Wohnst du in der Stadt?

Woon je in de stad?

Aachen ist eine kreisfreie Stadt.

Aken is een stadsdistrict.

Rom ist eine italienische Stadt.

Rome is een Italiaanse stad.

Nimwegen ist die älteste Stadt der Niederlande.

Nijmegen is de oudste stad van Nederland.

Ich möchte in einer großen Stadt leben.

Ik wil in een grote stad leven.

Ich kenne niemanden in dieser Stadt.

Ik ken niemand in deze stad.

Die Stadt will die Straße verlängern.

De stad wil de weg verlengen.

Die Stadt wurde von Feindflugzeugen bombardiert.

Vijandelijke vliegtuigen bombardeerden de stad.

Ich wohne in einer großen Stadt.

Ik woon in een grote stad.

Ich werde Ihnen die Stadt zeigen.

Ik zal je de stad laten zien.


Gerelateerd aan Stadt

Ort