Vertaling van Stunde

Inhoud:

Duits
Nederlands
Stunde [v] (die ~), Uhr [v] (die ~), Zeit [v] (die ~) {zn.}
uur  [o]
Er schlief eine Stunde.
Hij sliep een uur.
Eine Stunde hat sechzig Minuten.
Een uur heeft zestig minuten.
aufschieben, fristen, stunden, vertagen, verzögern {ww.}
verschuiven
uitstellen
verdagen
aanhouden 

ich stunde

ik verschuif
» meer vervoegingen van verschuiven



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er schlief eine Stunde.

Hij sliep een uur.

Eine Stunde hat sechzig Minuten.

Een uur heeft zestig minuten.

Ich habe eine Stunde auf sie gewartet.

Ik heb een uur op haar gewacht.

Er kam eine halbe Stunde zu spät.

Hij kwam een half uur te laat opdagen.

Es hat vor einer Stunde aufgehört, zu schneien.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

Der Zug fuhr achthundert Kilometer in der Stunde.

De trein ging 500 mijl per uur.

Der Zug fuhr achthundert Kilometer in der Stunde.

De trein ging 500 mijl per uur.

Die Italiener schlafen immer eine Stunde nach dem Mittagessen.

Italianen doen altijd een dutje gedurende een uur na de lunch.


Gerelateerd aan Stunde

Uhr - Zeit - aufschieben - fristen - stunden - vertagen - verzögern