Vertaling van ab

Inhoud:

Duits
Nederlands
ab, dahin, fort, heraus, weg, hinweg, weit, entfernt {bw.}
heen
over 
vandoor
verwijderd
voort
weg 
seit, ab {vz.}
met ingang van
sedert 
vanaf 


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Dein Hemdknopf fällt ab.

Er valt bijna een knoop van je bloes af.

Wann fährt dieser Zug ab?

Hoe laat vertrekt deze trein?

Wisch dir deine Tränen ab.

Droog je tranen.

Das passiert ab und an.

Dat gebeurt soms.

Sie lehnte meine Bitte ab.

Ze wees mijn verzoek af.

Ab und zu lerne ich Esperanto.

Af en toe studeer ik Esperanto.

Wir gehen ab und zu angeln.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

Diese Kopie weicht vom Original ab.

Deze kopie verschilt met het origineel.

An welchem Bahnhof fährt der Zug ab?

Uit welk station vertrekt de trein?

Biegen Sie an der Kreuzung rechts ab.

Sla rechtsaf aan het kruispunt.

Ich kann dieses heiße Wetter nicht ab.

Ik kan dit hete weer niet uitstaan.

Die Bevölkerungszahl dieses Landes nimmt ab.

De bevolking van dit land vermindert.

Biegen Sie an der Kreuzung rechts ab.

Sla rechtsaf aan het kruispunt.

Fast alle Arbeiter lehnten Nachtarbeit ab.

Bijna alle werknemers weigerden te werken tijdens de nacht.

Er stritt ab, dass er irgendetwas drüber wisse.

Hij ontkende er iets van af te weten.


Gerelateerd aan ab

dahin - fort - heraus - weg - hinweg - weit - entfernt - seit