Vertaling van angeln

Inhoud:

Duits
Nederlands
fischen, angeln, mit der Angel fischen {ww.}
hengelen

wir angeln
sie angeln

wij hengelen
zij hengelen
» meer vervoegingen van hengelen



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sie können angeln.

Zij kunnen vissen.

Er mag Angeln.

Hij houdt van vissen.

Wir gehen ab und zu angeln.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

Willi geht jeden zweiten Tag angeln.

Bill gaat om de dag vissen.

Wir gehen hin und wieder angeln.

We gaan van tijd tot tijd vissen.


Gerelateerd aan angeln

fischen - mit der Angel fischen