Vertaling van auffrischen

Inhoud:

Duits
Nederlands
regenerieren, wieder herstellen, wieder beleben, auffrischen, erneuern {ww.}
regenereren

ich werde auffrischen
du wirst auffrischen
er/sie/es wird auffrischen

ik zal regenereren
jij zult regenereren
hij/zij/het zal regenereren
» meer vervoegingen van regenereren



Gerelateerd aan auffrischen

synoniemen

regenerieren - wieder herstellen - wieder beleben - erneuern