Vertaling van ausweichen

Inhoud:

Duits
Nederlands
ausweichen, entweichen, meiden, vermeiden, aus dem Wege gehen, verhindern, umgehen, entgehen {ww.}
vermijden 
ontwijken
uit de weg gaan
mijden

ich werde ausweichen
du wirst ausweichen
er/sie/es wird ausweichen

ik zal vermijden
jij zult vermijden
hij/zij/het zal vermijden
» meer vervoegingen van vermijden

Niemand kann den Tod vermeiden.
Niemand kan de dood vermijden.
entkommen, entrinnen, entwischen, entfliehen, fliehen, entgehen, ausweichen {ww.}
ontsnappen
ontkomen
ontgaan

ich werde ausweichen
du wirst ausweichen
er/sie/es wird ausweichen

ik zal ontsnappen
jij zult ontsnappen
hij/zij/het zal ontsnappen
» meer vervoegingen van ontsnappen

Er konnte entkommen.
Hij slaagde erin om te ontsnappen.
Vermeidung [v] (die ~), Ausweichen [o] (das ~) {zn.}
vermijding [v]
ontwijking [v]
Vermeidung [v] (die ~), Ausweichen [o] (das ~) {zn.}
ontduiking [v]