Vertaling van durchgehen

Inhoud:

Duits
Nederlands
durchgehen, durchqueren, hindurchgehen {ww.}
gaan door
aflopen 
doorgaan
afleggen 

ich werde durchgehen
du wirst durchgehen
er/sie/es wird durchgehen

ik zal aflopen
jij zult aflopen
hij/zij/het zal aflopen
» meer vervoegingen van aflopen

examinieren, inspizieren, nachsehen, prüfen, untersuchen, überprüfen, nachprüfen, betrachten, beschauen, mustern, besichtigen, durchgehen, durchsehen, begutachten, vergleichen {ww.}
onderzoeken 
nakijken
nauwkeurig onderzoeken
examineren

ich werde durchgehen
du wirst durchgehen
er/sie/es wird durchgehen

ik zal onderzoeken
jij zult onderzoeken
hij/zij/het zal onderzoeken
» meer vervoegingen van onderzoeken

Du solltest deinen Kopf untersuchen lassen.
Jij moet je hoofd laten nakijken.
Ich muss Sie untersuchen.
Ik moet je onderzoeken.