Vertaling van ehrlich

Inhoud:

Duits
Nederlands
ehrlich, redlich, rechtschaffen, anständig, ehrbar, ehrenhaft {bw.}
eerlijk
aufrichtig, ehrlich, offen {bn.}
openhartig
onverbloemd
oprecht
recht voor zijn raap
rechtuit
eerlijk
anständig, bieder, ehrlich, honett, rechtschaffen, redlich, ehrbar, ehrenhaft {bn.}
degelijk
eerlijk
eerzaam
fatsoenlijk
net
bieder, harmlos, loyal, unumwunden, ohne Kniffe, ehrlich, gerade {bn.}
eenvoudig
naïef
ongekunsteld


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Seien wir doch ehrlich.

Laat ons eerlijk zijn.

Ein Mensch muss ehrlich sein.

Een man moet eerlijk zijn.

Er scheint ehrlich zu sein.

Het lijkt dat hij eerlijk is.

Er scheint ehrlich zu sein.

Hij lijkt eerlijk te zijn.

Ehrlich gesagt, gefällt mir deine Idee nicht.

Eerlijk gezegd bevalt je idee me niet.

Ich denke, dass sie ehrlich ist.

Ik denk dat ze eerlijk is.

Die Wirklichkeit hat ein Problem - sie ist immer ehrlich.

De werkelijkheid heeft één probleem: ze is altijd waar.

Um ehrlich zu sein: ich bin total gelangweilt!

Om eerlijk te zijn, ik verveel me rot.

Ich werde dir nicht verzeihen, wenn du dich nicht ehrlich entschuldigst.

Ik vergeef je niet, tenzij je je oprechte excuses aanbiedt.