Vertaling van einig

Inhoud:

Duits
Nederlands
einig, einmütig, einhellig {bn.}
eenparig
eensgezind
einigen, vereinigen {ww.}
verenigen
Er versuchte, die verschiedenen Gruppen zu vereinigen.
Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.


Gerelateerd aan einig

einmütig - einhellig - einigen - vereinigen