Vertaling van haushalten

Inhoud:

Duits
Nederlands
haushalten, wirtschaften {ww.}
besturen 
huishouden 
beheren 

ich werde haushalten
du wirst haushalten
er/sie/es wird haushalten

ik zal besturen
jij zult besturen
hij/zij/het zal besturen
» meer vervoegingen van besturen



Gerelateerd aan haushalten

wirtschaften